Aangezien er bij Aberdeen geen camping ligt, en de eerste kilometer of 80 daarna ook niet, is maandag een relatief korte dag naar Stonehaven geworden. Het is weer een mooie dag geworden met goed weer en een erg mooie route.
Volgens het informatieboekje was het offroadpad langs de kust het best te omzeilen omdat het erg slecht zou zijn. Natuurlijk, het was geen mooi geasfalteerde weg, maar zo slecht was het nou ook weer niet. In Engeland heb ik veel slechtere paden gehad. Het was wel een erg mooi pad, direct langs de kust tussen de schapen en koeien door. Alleen vonden die koeien het nodig om midden op het pad te blijven staan om me daar aan te gapen. Dat kostte me een aantal keer mijn fiets door het hoge gras duwen.
Direct naast de camping, die alleen door een weg gescheiden werd van de zee, lag een verwarmd buitenzwembad. Alleen ging dat net dicht toen ik mijn tent opgezet had. Na het culinair hoogtepunt van de reis tot nu toe, namelijk biefstuk met salade in crème fraiche-briesaus, heb ik nog even met mijn buurman gekletst. Dat was een Fransman die een deel van de noordzeeroute fietst. Voor een Fransman sprak hij trouwens erg goed Engels.
’s Morgens heb ik eerst een full Scottish ontbijt op in het dorp. Dat onderscheidt zich van een Engels ontbijt door de haggis die extra is, worstjes waar wel smaak aan zit en gegrilde tomaten die anders dan in Engeland niet eerst gekookt worden. Daarna ben ik weer teruggefietst naar de camping, want ik was mijn achteruitkijkspiegeltje verloren. Die was afgebroken toen mijn fiets omviel. Twee tiewrapjes en alles zat weer vast.
Ik ben vandaag een aantal keer van de route afgeweken. De eerste keer was bij Aberdeen. Ik had niet zo’n zin in een stad, dus ik ben er via de dorpjes aan de westkant langsgefietst. Daar had ik ook mijn voordeligste koffie tot nu toe: 50 pence in het buurthuis. Boven Aberdeen pikte ik de route weer op over een oude spoorweg. Dat ging zo voorspoedig dat ik niet in de gaten had dat de route ondertussen afgebogen was. Gelukkig was de weg snel teruggevonden. Later heb ik nog een grote lus uit de route afgesneden, en kreeg daar een aantal 15%-hellingen voor terug.
Uiteindelijk ben ik in Banff (nee, niet in Canada) beland op een camping direct aan zee waar ik mijn culinaire dieptepunt tot nu toe op heb, namelijk chili con carne uit blik met magnetronnasi. Ach, het smaakte aardig en het voedt goed.