And all that I can see is another olive tree

Ik heb mij niet gehaast om het hostel te verlaten. Gisteravond is het na een lekker etentje bij een Marrokaans restaurant – waar zoals gewoonlijk de helft van de dingen op de kaart op was – en een aansluitend barbezoek toch wat later geworden. Rond half elf rijd ik bij het hostel weg op zoek naar een bakker. Die vind ik snel in de vorm van een supermarktje. Dan klim ik Granada uit, de Sierra Nevada in. Het is een dag met voornamelijk klimmen, en met dus de bijbehorende uitzichten.

In de middag kom ik door een dorpje waar ik bij het plaatselijke café vraag of er wat te eten is. Een behulpzame bargast is zo aardig om de woordenvloed van de barkeeper te vertalen. Ik heb keus uit drie gerechten, lomo met salade en friet, ternera met salade en friet, of bacon met hetzelfde. Ik kies voor de lomo. Na een bezoek aan de keuken zegt de barkeeper dat dat op is. Ok, doe dan maar ternera. Maar nee, ook dat is niet voorradig. Toch handig dat je mag kiezen. De bacon smaakte trouwens prima, en de friet was echt op zijn Spaans. Het had het frituurvet ongeveer een half minuutje gezien. De kosten van dit alles, inclusief een glas icetea (wat zo zowaar hadden) en een kop koffie was €3,50.

De dag vervolgde langs olijfbomen, meer olijfbomen en nog veel meer olijfbomen door het rood-bruine landschap van de Sierra Nevada tot ik het om zeven uur wel welletjes vond. Bij gebrek aan campings op dit deel van de route heb ik mijn tent maar opgezet in, jawel, een olijfboomgaard.

Zondag bleef ik tussen de olijfbomen fietsen via de beschreven alternatieve route over een onverhard pad. Vergeleken met enkele oude spoorwegen vorig jaar in Engeland viel de staat van de weg enorm mee. ’s Avonds kwam ik bij de camping in Cazorla uit, waar een uurtje later nog twee Nederlandse fietsers aankwamen die het stuk door Spanje de andere kan op fietsen. We zijn gezellig samen in het dorp wat gaan eten.

Het ontbijt de volgende ochtend kon niet op de camping, want je bleek brood de dag van tevoren te moeten bestellen. Na een lekkere kop koffie ben ik dus maar in het dorp een bocadillo gaan halen. De route ging meteen een pas van 1280 meter over, al klinkt dat hoger dan het is. De camping lag namelijk al op 800 meter. Daarna veranderde het landschap volledig. In plaats van olijfbomen en rood-bruine rotsen lag aan de andere kant van de berg een bos en een gigantische stuwmeer. Dat meer heb ik de hele dag gevolgd, meer dalend dan klimmend. Uiteindelijk ben ik op dezelfde camping geëindigd als waar de andere fietsers vandaan kwamen.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *