Tromsø en de fjorden

Om 6.30 uur gaat de wekker. Oef, dat is wel een beetje vroeg. We lopen naar het einde van de straat en nemen de bus naar Utrecht, waarna we op de trein stappen naar Schiphol.

De reis verloopt spoedig. Ik heb een plaatsje aan het raam, Marc zit twee rijen achter me aan het gangpad. Naast me zitten twee dames. De ene is majoor geweest bij de Landmacht, en begeleidt koudebaden in ijswakken. De andere gaat haar vriend bezoeken in Oslo. Op hun vrolijke geklets val ik tegen het raam in slaap. Als ik wakker wordt, hoor ik ze nummers uitwisselen. Eenmaal geland vertelt Marc me dat hij gelezen heeft en wat lesjes Duolingo op zijn telefoon heeft gedaan. Hij werd vriendelijk op zijn vingers getikt door de stewardess dat hij de verkeerde taal aan het leren is. Ik moest er hard om lachen. Ik ben ooit met een paar lessen Zweeds begonnen, en Marc heeft doorgezet en kan nu in het Zweeds vertellen welk beroep hij heeft, welke kleur koffer, de richting, etc. Het lukte mij niet om het vol te houden, dus ik put vooral kennis uit mijn krimi-Zweeds: auto, broer, vader, vriend, groot, klein, brug, weg, etc.

Op Gardermoen lopen we een rondje en vinden twee geocaches. We hebben immers tijd genoeg. Ook de vlucht naar Tromsø gaat voorspoedig. Het is een mooie dag, er is af een toe een gat in de wolken dus ik zie bossen en open vlaktes maar kan niet herkennen waar we zijn.

In Tromsø nemen we een taxi naar het hotel, de goedkopere optie dan de shuttlebus. Ik verbaas me er over dat we onderweg door een tunnel rijden, met een rotonde en een afslag naar een parkeergarage in een berg. Dat ze daar geld voor hebben. Oja, Noorwegen zit er wampjes bij met eigen olie en gasvoorziening. Dat merken we later ook in het hotel en in winkels, waar het bloedheet is binnen.

We settelen ons in het Smarthotel, de enige betaalbare plek voor niet-Noren. De kamer is een cel, maar heeft alles wat we nog hebben. Gelukkig zijn we gewend aan bivakkeren in kleine ruimtes als een buscamper of een tent. “Als jij er eerst uit gaat, dan heb jij even de ruimte om je spullen te zoeken en je klaar te maken. En dan kan ik nog heel even blijven liggen.” Zalig.

We lopen een klein rondje door het plaatsje op zoek naar iets te eten. Maar het is vrijdagavond, best lastig zonder reservering en de Noren hebben wintervakantie.

Zaterdagochtend staan we vroeg op. Onze boot voor de fjordencruise vertrekt vanaf de haven, 5 minuten bergaf lopen vanaf ons hotel. De bemanning bestaat uit 4 leden: een IJslandse kapitein, de engineer Roman, en twee matrozen / gidsen Carl (UK) en Sam (B) met ontzettend droge humor. We varen een rondje door de fjord. In de smalle stukken schakelen we over van diesel naar elektrisch. Dat vaart heerlijk rustig, behalve het laagje ijs waar we doorheen varen. In het zuidoosten van ons vierkant door de fjord, schuiven we tegen een groot stuk ijs aan, waar we niet doorheen kunnen varen. In de verte zien we vissers die vissen op (jonge) kabeljauw. De kapitein komt ook naar buiten om foto’s te maken. Wat een baan: beetje door de fjord varen met een hybride boot uit 2019, zitten in een scootmobiel, genieten van het prachtige uitzicht… Wat doe ik toch achter dat bureau?

We meren een paar keer aan. Een keer om de onderwaterdrone (het zag er uit als een naaimachine) te water te laten om ook iets van de zeebodem te zien. Of eigenlijk een zeemuur, want we liggen vlak langs een eilandje en het fjord is diep. We zien zeesterren, vage beestjes, jonge kabeljauw, koraal en een soort brasem (maar ik kon de gids niet goed verstaan). Het was een leuke les marinebiologie voor beginners van Sam. Later leggen we nog een keer aan voor een lesje visserij van Carl, maar voor mij iets minder interessant. Veel hiervan is voor ons als Nederlander gesneden koek. En de smaak van haring kennen we ook.

Naast de loods waar we de uitleg kregen, stond een kabeljauwdroogrek. Helemaal bekleed met gaas om ongedierte weg te houden. Toch zit er een gat in, aan de afgekloven onderste vissen te zien. We kregen ook een stukje gedroogde kabeljauw te proeven, maar indrukwekkend vonden Marc en ik dat niet.

Eenmaal weer aan boord varen we over de wraklocatie van de Tirpitz terug naar Tromsø, een studentenstad die leeft van toerisme en wetenschap. De zon staat op zijn hoogste punt voor vandaag, en zakt alweer richting de horizon. Het gaat alweer schemeren.

Rond 13 uur zit de tour er op en vraag ik nog snel aan Carl een goede plek om lokaal te eten. Best lastig, zegt Carl, de Noren schijnen pizza ook in hun “lokale gerechten”-lijst te hebben opgenomen.

Orca’s hebben we niet gezien, daarvoor zijn we een maand te laat. Daarentegen hebben we relatief gezien veel daglicht, aan het einde van de trip zelfs twee uur per dag meer dan vandaag!

Eenmaal aan wal lopen we weer richting het hotel. We reserveren het restaurant wat Carl ons heeft aangeraden. Het ziet er leuk uit.

In het hotel smeren we broodjes en ondertussen kukel ik bijna boven de lunch in slaap. Ik taai af naar onze kamer en Marc gaat shoppen. Toch iets te fris aangekleed en het wordt deze week -10. Terwijl hij winkelt en naar wat caches zoekt, lig ik heerlijk te ronken.

Als ik wakker wordt, ligt hij naast me. Ik was kennelijk ver weg, want ik had er niets van gemerkt.

In het restaurant Bardus worden we naar boven gedirigeerd. We zitten in een zolder ruimte met Tiffany-lampen en wanden bekleed met boeken. Super sfeervol. Op de kaart staan maar 5 hoofdgerechten om uit te kiezen. We gaan voor “wat een boer niet kent”: rendier. We kijken uit op een hypermoderne bibliotheek. Ik geniet van de sfeer van het restaurant, vriendelijk personeel, leuk gezelschap en het heerlijke eten. Ondertussen zit ik mijn verhaaltje te typen en kletsen we over onze belevenissen van de afgelopen dagen. Wat een heerlijke dag op zee was het vandaag!

Nog alleen nog Wie is de mol? kijken op de hotelkamer.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *